Voorkom brand in uw hooi- en stro-opslag

Is hooi en stro opslaan een onderdeel van uw bedrijf? Dan weet u dat hier bepaalde risico’s aan verbonden zijn. Als u zich aan onderstaande voorschriften houdt, minimaliseert u deze risico’s.

In hooi en stro kan broei ontstaan. Bedenk dat stikstofbemesting het risico van hooibroei verhoogt. Maai hooi daarnaast niet te vroeg of kuil de eerste snede in.

In stro ontstaat alleen broei, als in de baal veel onkruid is meegeperst. Pers stro daarom zo veel mogelijk onkruidvrij. Voorkom dat hooi en stro op elkaar worden gestapeld; ook dan kan broei ontstaan. Zet hooi en stro in gescheiden klampen neer.

Pers hooi en stro laat op de dag, want dan is de luchtvochtigheid het laagst. Laat de balen niet op het veld overnachten, maar zet ze nog dezelfde dag in een schuur. Zo voorkomt u optrekkend vocht of dauw in het hooi.

 Regen en condensvocht kunnen broei opnieuw mogelijk maken.

  1. Sla hooi en stro gescheiden op van andere roerende zaken. Bij voorkeur in een aparte opslag. Dus vrij van de overige gebouwen en op minimaal 10 meter afstand. Zet zelfrijdend materieel en tractoren ergens anders; ze kunnen namelijk een onverwachte ontstekingsbron vormen.
             
  2. Naast broei zijn ook vandalisme en brandstichting een veel voorkomende brandoorzaak. Zet de klamp daarom zo dicht mogelijk bij het erf.
             
  3. Beperk de omvang van de klamp. Zowel hooi als stro is brandbaar materiaal dat moeilijk te blussen is. Beperk daarom de omvang van de klampen tot maximaal 100 m2. En maak ze maximaal 4 meter hoog (dus in totaal maximaal 400 m3). Zorg dat klampen minimaal 4 meter uit elkaar staan en 10 meter buiten de gebouwen.
             
  4. Zet technische installaties niet in de buurt van hooiopslag. Door stof en vervuiling kan er snel oververhitting ontstaan. Gebruik het liefst gesloten TL-armaturen. Het gebruik van halogeenlampen (zogenoemde bouwlampen) is niet toegestaan. Lampen met schutglas zijn kwetsbaar en onderhoudsgevoelig.
             
  5. Stapel hooi en stro luchtig en niet tegen wanden aan; zorg voor een looppad. Hierdoor ontstaat een natuurlijke ventilatie die condens- en vochtvorming voorkomt.
             
  6. Als u de balen inpakt in folie, is de kans op broei aanzienlijk kleiner. De voedingswaarde wordt hierdoor niet noemenswaardig aangetast.
             
  7. Beperk de dagvoorraad hooi en stro in de stal. Zet tot maximaal vier grote pakken (8 m3) neer.
             
  8. Hanteer een rookverbod rond en in de opslag en verbied het gebruik van open vuur.
             

Meer informatie

Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande nog vragen? Neem dan online contact op met uw verzekeringsadviseur bij Vrieling of bel: 0523 – 28 27 26. Bij twijfel kan uw adviseur een hooibroeicontroleur inschakelen.